Claus leest voor
Sonnet XV
Jaren geleden kon ik dromen
(o infantiele profetische ziel)
van de dingen die zouden komen
fataal als de uitvinding van het wiel.
Nu is de wereld sterfelijk als ik
en daarmee uit.
Alleen onzekerheid geeft mij een kick.
ik geloof geen fluit.
Dromen jaag ik naar de zolder
waar domme kinderen wonen.
Ik lieg. Er is nog één dolle kolder
en dat is zij waarover ik bericht
in dit gelovig klinkgedicht
de laatste van mijn demonen.
Hugo Claus
Uit: “Sonnetten”-De Bezige Bij, Amsterdam 1987